Lamsvlees uit alle windstreken

Nieuw-Zeelands & Iers lam

Ierland en Nieuw-Zeeland zijn allebei schapenfoklanden en hun tradities liggen dicht bij elkaar. Beide landen staan erom bekend dat ze rijk en aromatisch vlees leveren dat sappig en vetrijk is. In Ierland zijn de kuddes meestal klein, van gemiddeld honderd dieren. Hun witte vacht maakt deel uit van het landschap en herders vind je in alle provincies van het grote Keltische eiland.

Ook Nieuw-Zeeland maakt dankbaar gebruik van zijn uitgestrekte graslanden en zijn ongelooflijk rijke en ongerepte natuur om schapen te fokken. Nieuw-Zeeland, het ‘land van de lange witte wolk’, is de grootste exporteur van lamsvlees ter wereld en heeft enkele decennia geleden resoluut gekozen voor natuurlijke fokmethoden, zonder preventieve antibiotica en met de nadruk op dierenwelzijn. In Nieuw-Zeeland is de schapenfokkerij nog een echte familieaangelegenheid. De lammeren staan terecht bekend om hun stevig en bijzonder smakelijke vlees. Het vlees heeft weinig vet aan de buitenkant maar onderscheidt zich door zijn rijke smaak en malsheid. De dieren grazen het hele jaar buiten en eten niet alleen mals gras maar ook stikstofrijke witte klaver, die hun vlees een niet te imiteren extra smaak geeft.